Pizza della Vita verscheen in 2014 bij Uitgeverij Zilverspoor. Deze literaire roman kreeg lovende kritieken en werd door onafhankelijke recensenten met gemiddeld meer dan vier sterren beoordeeld.
Wat zou jij doen als het leven je ontglipt?
PIZZA DELLA VITA
Alcoholist Rudolph den Hartog maakt sinds kort weer deel uit van de samenleving, voor de paar mensen die in hem geloven. Hij woont in het souterrain van een ten dode opgeschreven kraakpand, met junk op leeftijd Frida als enige medebewoner. Een baantje als pizzabezorger draagt bij aan de schijn van een hervonden leven. Als vriend Fons en zus Trudy hem confronteren met heden en verleden, komt zijn leven in een confronterende stroomversnelling. Haalt de dood hem in of is elk kruis te dragen?
Een greep uit de recensies:
Biblion: 'De rauwheid en het sarcasme, humor en (fragiele) liefde tekenen dit eerlijke portret van een innemende, lijdende man in de marge van de maatschappij.'
Willeke van der Vlist, Leestafel: 'De kracht van dit boek zit zonder enige twijfel in de sterke beschrijving van de hoofdpersoon. Ook al gaat zijn zoeken met de nodige terugval, toch ga je van Rudolph den Hartog en de wonderbaarlijke verzameling mensen om hem heen houden.'
Mieke Schepens (o.a. Graaggelezen.blogspot.nl, goodreads.com): 'Ik had tranen in mijn ogen en een dikke keel toen ik de laatste bladzijde omsloeg. Het was alsof ik erbij was op dat moment in het verhaal. Ik was van deze man gaan houden tijdens het lezen. Wat een prachtige roman over iemand die weet dat de dood op de loer ligt.
Anthonie Holslag, auteur: 'Op sommige momenten deed het boek me denken aan de vroegere werken van John Irving; vooral in de bonte
verzameling van de licht excentrieke personages die langskomen. Andere keren deed het me denken aan de zwartgallige humor van Palahniuk (altijd een persoonlijk kompas voor mij) of aan Jan
Siebelink, vooral als het claustrofobische en de traumatiserende werking van strikte geloofsbelijdenis in het verhaal op een ingenieuze wijze verwerkt wordt.
Wilt u Pizza della Vita bestellen? Dat
kan bij iedere boekhandel en
webwinkels als:
http://www.bol.com/nl/index.html
http://www.bruna.nl
http://www.ako.nl
en natuurlijk bij Uitgeverij Zilverspoor:
PIZZA DELLA VITA
Een mens kan in heel wat gemoedsstemmingen pizza’s bezorgen. Driftig crossend door Amsterdam zijn mijn gedachten bij Trudy. Ik krijg een bittere smaak
in mijn mond. Lieve Trudy en slechte, ondankbare Rudolph. Wachtend voor een stoplicht zie ik de foto van Renée voor me. Het beeld van de kleine, blonde krullenbol, de laatste herinnering aan mijn
dochter, heeft plaatsgemaakt voor de zelfverzekerde jonge, volwassen vrouw van de foto. Een beeldschoon meisje, een tikkeltje arrogant en daarmee uiterlijk het evenbeeld van haar moeder. Mijn
zoon, Rudolph jr. verandert in een jongen van zijn leeftijd, die onverwacht oversteekt en voor wie ik maar net op tijd kan remmen. Hij steekt een middelvinger naar me op. ‘Weet je wat jij kunt
doen? Dood donderen.’
In de lift van een groot appartementencomplex grijpt de papieren confrontatie met mijn kinderen me naar de keel. Paniek overspoelt me. De letters op de bonnen met adressen en bestellingen dansen
zonder betekenis in het rond.
De gevolgen laten zich raden. Terug in de pizzeria ben ik nog maar net de artiesteningang binnen, of het gekanker begint.
‘Klachten, RR, het regent klachten! Op de gracht hebben ze nummer 13 en 14 gekregen in plaats van 22 en 19. De ossobuco had terecht moeten komen in het penthouse en the hell knows where eten
gasten voor een prikkie mijn culinaire hemelgerechten. Wat the fuck, man?’ Vurige Italianen kennen een hoop schelwoorden en ik krijg ze allemaal over me heen. Natuurlijk is zijn tirade terecht.
En o shit, voor de tweede keer vandaag komen de tranen. Als de Boss het ziet, kijkt hij me aan met een blik die het midden houdt tussen ergernis en ontsteltenis.
‘Je gaat toch niet janken hè, man?’ stopt hij subiet zijn scheldkanonnade.
Van emotie kan ik geen woord uitbrengen. Ik slik. Slik nog eens. En schud dan berouwvol mijn hoofd. Tot mijn grote opluchting merk ik dat de nattigheid besluit om zich terug te trekken.
‘Ach, zo erg is het allemaal niet,’ probeert de man me onhandig gerust te stellen, terwijl hij me een uit zijn zak opgedoken tissue overhandigt. ‘Het kan de beste gebeuren, RR.’
Ik snuit mijn neus. Ach ja, de beste. Maar die ben ik al lang niet meer. Ik frommel wat met het papieren zakdoekje onder mijn neus en tegen mijn ogen totdat ik mezelf redelijk onder controle heb.
De Boss is er echter nog niet ten volle van overtuigd dat hij de stortvloed heeft weten te keren.
‘Pieker er nou maar niet over, RR. Ik stuur straks een mannetje om het pico bello in orde te brengen,’ doet hij genereus, terwijl ik hem kan horen denken: luizenkop, miet, ga uithuilen bij je
moeder. We zijn hier een pizzeria en geen snottebellentent. Heb ík dat?
Ik voel me verplicht de zaak recht te zetten. Een gebaar te maken. ‘Sorry, Boss. Haal de extra kosten die je door dit geintje hebt maar van mijn loon af,’ opper ik met vaste stem. Dat ‘Boss’ is
een punt in mijn voordeel, merk ik. Eens kijken waarmee ik nog meer kan scoren. Ik wil deze baan niet kwijt. ‘Zal ik ze meteen maar de goede bestellingen gaan brengen?’ bied ik beleefd aan.
Ik ontmoet een argwanende blik. Geef de man eens ongelijk. Zoveel welgemanierdheid ontmoet je niet dagelijks. Bang dat ik de daad bij het woord ga voegen, schudt hij plotseling fanatiek zijn
hoofd. ‘Welnee, is zo geregeld,’ onderstreept hij zijn woorden met een breed armgebaar. ‘Doe jij die nieuwe bestelling nou maar.’
Ik ben weer in genade aangenomen. Ach, iedereen zit er wel eens door, nietwaar? Op mijn volgende ritten ben ik er met de volle aandacht bij. Geen fouten meer. On time delivery. En tot slot, aan het eind van de avond, heel vriendelijk een ‘See you tomorrow, Boss.’
‘Ciao, uomo!’